Een eeuwenoud Spaans netwerk van irrigatiekanalen is een wapen tegen klimaatverandering geworden. De kanalen uit de Moorse tijd raakten in de vorige eeuw in vergetelheid. Maar ze worden nu weer uitgegraven en schoongemaakt om het uitgedroogde land te bevloeien.
Het heeft de afgelopen maand gelukkig geregend in het berggebied bij Granada, in het zuiden van Spanje. In het groene tapijt van omhooggeschoten gras graven vrijwilligers aan het irrigatiekanaal dat langs de weg loopt. Takken en stenen worden weggehaald, bergen opgehoopte en droge modder gaan aan de kant. Even verderop is het werk al klaar en zet een waterplas zich schrap om verder naar beneden te stromen.
De kanalen zijn al honderden jaren oud, en werden ingezet door boeren om water naar hun land te krijgen. "Het was de manier om al het beschikbare water te benutten en goed te verspreiden", wijst Sergio Cortes, die als bioloog bij het project werkt. "De waterwegen lopen overal, het zijn bij elkaar duizenden kilometers. Het is nu aan ons om ze weer te herstellen."
De vrijwilligersgroep, georganiseerd vanuit de universiteit van Granada, begon in 2016 met het uitgraven van de kanalen. De acequias raakten afgelopen eeuw meer en meer vergeten, doordat ze doorsneden werden door autowegen of overwoekerd raakten door landbouwbedrijven. "Op sommige plaatsen is het echt moeilijk om de waterweg te herstellen. In tientallen jaren van vergetelheid hoopten de bergen aarde zich op en moet je flink graven."
Arabieren en Berbers bevolkten tot aan de 'herovering' door de christenen in de vijftiende eeuw dit deel van Spanje. Ze brachten irrigatietechnieken mee die tot dat moment onbekend waren. De waterwegen die ze aanlegden, begonnen op zeker 1800 meter hoogte in de bergen van Andalusië en vervoerden smeltwater van sneeuw en regen naar lager gelegen gedeelten. Door de waterstromen te leiden, voorkwamen de islamitische boeren dat water snel wegstroomde naar de zee.
Maar doordat er meer water beschikbaar kwam, konden in het droge land ook gewassen worden verbouwd die tot dat moment onbekend waren. Daaronder waren katoen, citrusvruchten en rijst.
"De Moren zaaiden als het ware hun water. Want door de irrigatiekanalen zakt het water ook verder de grond in. Hierdoor vul je ondergrondse waterbronnen, die op hun beurt water aan rivieren geven", vertelt José María Civantes, docent geschiedenis aan de universiteit van Granada. Hij onderzoekt al langer het irrigatiesysteem in Andalusië, en begon een werkgroep die de eeuwenoude waterwegen in kaart brengt.
Civantes: "In de jaren 70 van de vorige eeuw werden de kanalen vergeten. De landbouw werd gemoderniseerd, minder arbeidsintensief, mensen trokken weg uit de verlaten regio's. Een gedeelte van het netwerk is nu hersteld, maar je zou nog veel meer water kunnen winnen."
In de zeven eeuwen van de Moorse tijd liep het irrigatiesysteem zelfs tot aan het Alhambra-paleis in de hoofdstad Granada. Maar ook in de periode daarna werden de kanalen eeuwenlang gebruikt en tot het christendom bekeerde moslims breidden het stelsel zelfs verder uit. "Maar je ziet dat ze nu eigenlijk opnieuw ontdekt worden, door alle studies die we hebben gedaan", zegt Civantes. "In de klimaatverandering waar we mee te maken hebben, helpen die acequias om de gevolgen van verdroging op zijn minst te dempen."
Urenlang klinkt het geschraap van de vrijwilligersgroep die in de bergen het oude waterkanaal opgraaft. Uiteindelijk komt een bruine waterstroom op gang. Het stroomt steeds sneller naar beneden, in de richting van het dal. De bioloog Sergio Cortes kijkt tevreden naar het stromende water. Het is een groene revolutie, al werd die al honderden jaren geleden bedacht.
Foto